1924 – Henk Mulderije

kop-canon4

Henk Mulderije (1888 - 19990

Henk Mulderije (1896 – 1970

Henk  Mulderije (1896 – 1970) was nog maar vier jaar in dienst van het advocatenkantoor Grosheide en Schut toen hij een belangrijke zaak kreeg toegewezen. Hij moest het opnemen tegen het majongimperium van de Amerikaan Joe Babcock, die het alleenrecht op het mahjongspel wilde claimen. Was het nieuwe Chinese spel mahjong geestelijk eigendom van de Amerikaan Joe Babcock of van iedereen? Mulderije had zijn huiswerk goed gedaan, zich grondig verdiept in de ontstaansgeschiedenis van mahjong en kon krachtige argumenten naar voren brengen op het kort geding dat diende bij de Amsterdamse rechtbank. De heer Babcock heeft zelf toegegeven dat het mahjongspel niet door hem is gemaakt, betoogde hij, en daarom kan hij dus niet als de geestelijk vader beschouwd worden.

Babcock zag zijn hooggespannen verwachtingen over het commerciële succes van zijn Mah-Jongg Sales Co ineen ploffen, toen hij ontdekte dat hij niet de enige was die mahjongspellen in Nederland verkocht en ook niet de eerste. Dat was de winkelketen van Perry & Co, die allerlei nieuwigheden uit Amerika importeerde, waaronder het nieuwe mahjongspel. De spellen werden voorzien van het logo van Perry en een ingebonden Handleiding, dat geschreven was door Freek Verster, één van de directeuren. Mahjong was een rage in Amerika,  mahjong zou een rage in Nederland worden. In de traditionele Sinterklaascatalogus van de winkelketen werd veel aandacht besteed aan het uitgebreide assortiment mahjongspellen en accessoires. Perry verwachtte een top omzet in december.

catalogus-perry

De catalogus van Perry en Co.

Maar vlak voor Sinterklaas, op 28 november 2004, liet Babcock door de rechter beslag leggen op alle Handleidingen van Perry. Perry had het recht niet zijn spelregels zomaar over te nemen, beweerde Babcock. De timing van Babcock maakte Verster ziedend. Hij ronselde een advocaat die Babcock flink van katoen kon geven. Dat was mr. H. Mulderije. Het geding vond plaats op dinsdag 2 december.

Babcock had ook een ervaren advo­caat, mr. C. H. J. F. Karsten. Die betoogde dat Babcock de rechthebbende auteur was van de spelregels. Die waren weliswaar eeuwenlang van mond tot mond overgegaan, maar nog nooit op schrift gesteld. In China had Babcock deze regels bestudeerd en ze bleken zo ingewikkeld te zijn, dat ze voor niet-Chinezen ondoorgrondelijk waren. Na langdurige studie had Babcock dit spel aangepast en toegan­kelijk gemaakt voor westerlingen en het de gefingeerde naam ‘Mah Jongg’ gegeven. De Handleiding van Perry & Co was volgens de advocaat aan Babcock’s arbeid ontleend.

Advocaat Mulderije kon gemakkelijk de vloer met Karsten aanvegen. De mahjongers van het eerste uur waren uitgeke­ken op de simpele Babcockregels en op zoek gegaan naar meer diepgang en meer opwinding. Mulderije kon de rechter dan ook een lang lijstje met boeken tonen, die Verster had bestudeerd voordat hij de Handleiding had geschreven. Dat waren er maar liefst negentien en geen van alle was geschreven door Babcock.

De president van de rechtbank deed twee dagen later, op 4 december, uitspraak. Hij zou nooit Perry’s Handlei­dingen in beslag hebben genomen, bekende hij, als hij toen de argumenten van Babcock had geweten. Mulderije won op alle fronten. Het beslag werd onmiddellijk opgeheven en Babcock werd veroordeeld tot het betalen van de proceskosten. De spelregels van mahjong werden in wezen vrijgegeven, waardoor allerlei varianten mogelijk werden en mahjong uit Babcock’s keurslijf kon springen.

De eigenzinnige Mulderije zou nog een mooie carrière maken en het tot minister van justitie brengen in het kabinet-DreesII. In de anderhalf jaar van zijn ministerschap bracht hij diverse belangrijke wetten tot stand. Hij weigerde ministeriële verantwoordelijkheid te nemen voor de gratie van oorlogsmisdadiger Willy Lages.