Anno vandaag wordt dit twintigerjaren spel in het oh-zo voorzichtige Amerika als Helemaal Fout! beschouwd. De indertijd acceptabele afbeelding van een Chinese mandarijn beschouwt men nu als racistisch. Dat maakt deze uitzonderlijke doos overigens niet minder gewild en gezocht.
De doos (240x170x150mm) lijkt van metaal te zijn. Maar het gaat om hout bekleed met kleurig bedrukt blik. Het formaat en vorm is duidelijk gebaseerd op Chinese 5-ladenkistjes. De omstreden mandarijn is overigens maar één van de afbeeldingen die door het merk Piroxloid als een soort logo werd gebruikt. Een ander plaatje, dat altijd op de kaft van de eigen Piroxloid spelregels maar ook op hun dozen staat, is een wat minder uitgesproken personage.
De stenen (21x31x7mm) zijn van celluloid maar doen alsof ze van ivoor zijn. In Amerika noemen ze dat “French Ivory”. De achterkant is van glad, effenzwart celluloid. Bamboe 1 is opnieuw typerend voor de spellen van Piroxloid. De fiches hebben ook een ivoorstructuur. Net als de dobbelstenen en de windenschijfjes die samen in een rond doosje van dun celluloid zitten. Het spelregelboekje is een eigen standaarduitgave van Piroxloid. In dit geval d.d. editie augustus 1923.
Persoonlijke noot
Hoe ver mag je gaan als verzamelaar? Is het bijvoorbeeld toegestaan om, zoals bij het spel hier boven, een leeg gekochte doos te vullen met elders aangeschafte stenen. Ook al weet je zeker dat de combinatie volledig voldoet aan de originele samenstelling. Moet kunnen.
Maar nu het volgende. Hoeveel mag je herstellen aan een spel? Wanneer houdt restaureren op en is er sprake van vervalsen. Een probleem dat vooral in de serieuze antiekwereld voorkomt. Persoonlijk ga ik behoorlijk ver. Uit elkaar gevallen dozen van karton breng ik zo veel mogelijk terug in de oorspronkelijke staat. Chinese kistje krijgen zo nodig een nieuw front of nieuwe laatjes. Ontbrekende stenen graveer ik bij. Fiches completeer ik tot het juiste aantal. Enzovoort. Volgens mij mag dat allemaal. Tenminste als je het wel meldt aan mogelijke kopers.