Als je veel reist zoals Otto de Bruijne dan moet je een praktische mahjongkist hebben. En als die niet te koop is in Afrika dan maak je hem zelf.

Otto de Bruijne laat zien hoe je gemakkelijk een muur bouwt in de mahjongkist, die hij samen met zijn zoon maakte.
Er is recentelijk een glas bier over heen gevallen. Het rood op de stenen kan daar kennelijk niet zo goed tegen. Kijk maar, het loopt uit alsof het waterverf is. We hebben het spel 36 jaar geleden gekregen van de moeder van Renée, mijn vrouw. Deze kist heb ik in Kenia gemaakt met een zoon van mij. Hoeveel uur hiermee gespeeld is valt zelfs bij benadering niet te schatten, maar in ieder geval heel veel.
Het spel sprak ons meteen aan. Die winden, draken en seizoenen prikkelen de verbeelding. Dit is toch veel leuker dan kaarten. Met die boer en die koning heb ik nooit iets gehad. In het begin hebben we het heel intensief gespeeld, tot wel 4 uur in de nacht. Of 6 uur in de morgen. Het grappige was de eindeloosheid van het spel, je kon er makkelijk een hele nacht mee doorgaan, Wij waren toen 22, 23 jaar en we hadden pleegkinderen van 16, 17 en 18 jaar. Daar speelden we het vaak mee. We hebben het ook aan veel anderen geleerd. Die wonnen dan meteen verschrikkelijk en waren dan gelijk aan het spel verslingerd.
Een perfecte muur
Toen we in Kenia gingen wonen ging het spel natuurlijk mee. Daar heb ik deze kist gemaakt, samen met mijn zoon van twaalf. We hebben precies uitgerekend hoe groot de muur was en op die maat hebben we het deksel gemaakt. Je kon dan de stenen tegen de randen plaatsen en dan had je een perfecte muur. In de deksel kon je ook de stenen makkelijk schudden. Chinezen gooien met zo’n deksel de stenen omhoog. Omdat been zwaarder is dan bamboe komen ze meestal neer met de rug omhoog. In het midden heb ik rechte banen geschilderd, zodat we de stenen netjes konden weg leggen. We leggen die altijd gesorteerd weg. Dan kun je gauw zien wat er uit is. Het is geschilderd met Chinese olieverf, heel goedkoop, en ook de enige die te koop was in Kenia. Ik vind ze wel leuk die kleuren. In de doos zelf heb ik de rode draak geschilderd op een zwarte achtergrond.

De slimme kist in verschillende stadia: eerst gesloten, met geopende deksel, in het deksel wordt de muur gebouwd.
Ik was naar Afrika uitgezonden door kerken in Nederland en heb er achttien landen bezocht om ethische vraagstukken te bespreken. Dat heb ik elf jaar gedaan, tot 1994. Vier jaar hebben we in Nairobi gewoond en in die andere jaren ben ik heen en weer gereisd. Ik deed het werk uit een sterke roeping en met een gedrevenheid, die ook in mijn karakter zit. Daarna ben ik voor de EO programma’s gaan maken. Dat was een geweldige tijd, iedereen was razend jaloers op Reisbureau Otto, zoals ze het noemden. Maar het was hard aanpakken, in twee weken tijd maakte ik twee programma’s van 30 minuten in m’n eentje.
Een rustpunt
In Nairobi was het iedere avond om half zeven donker. Op de tv zag je iedere avond de president, drie uur achter elkaar, met dansende negers er om heen. Buiten was het pikkedonker. Dus spelletjes met het gezin kregen een belangrijke plaats. De mahjongkist namen we ook mee als we een grote toer gingen maken, naar Eldoret in het noorden van Kenia. Daar hebben we ook ontzettend veel gespeeld. Zo gauw het donker was kwamen de mahjongstenen op tafel. Dat hadden we ook nodig. Als je zoveel op een dag hebt gereden en zoveel hebt meegemaakt, dan moest je even focussen, een rustpunt vinden. De wereld verkleinen tot een speelveld binnen de Chinese muur. Het was iets vertrouwds, iets wat je thuis ook altijd deed.
Mahjong lijkt op geen enkel ander spel. In een gewoon spel, zoals schaken, heb je zelf de regie in handen. Als je verliest heb je het aan jezelf te wijten. Terwijl mahjong meer het leven vertegenwoordigt. Er gebeurt van alles en tegelijkertijd probeer je de regie in handen te krijgen. Je kan geluk hebben maar ook stomme pech. Het is niet altijd je eigen schuld als je verliest. In die zin is mahjong een kosmosje met zijn eigen zelfstandigheid en dat vind ik er zo mooi aan.’