
Wie? (v.l.n.r) Christien Kruysse-Kal, Wil Meijer-Kal, Harry Kal, Heleen Kal, Jeroen Meijer en Lenie Kal.
Waarom? Oma Lenie Kal is al meer dan veertig jaar fervent mahjongspeelster. Ze kreeg acht kinderen, van wie er nog vier in leven zijn. Allemaal plus hun drie partners en de twaalf kleinkinderen spelen mahjong en allemaal hebben ze het van Lenie geleerd. Omstreeks 1965 kwam opa Kal thuis met een mooi, ivoren mahjongspel. Dat mocht hij lenen van kennissen uit Den Haag, die er niet meer mee speelden. James William Kal was geboren en getogen in Indië maar was naar Nederland gekomen voor zijn studie Nederlands recht. In 1943 raakte hij verliefd op de jonge Lenie Lips, toen zij hem hielp met het overhoren van Griekse en Latijnse woorden. Ze trouwden in 1948 en betrokken het huis in Haarlem, waar Lenie nog steeds woont.
Lenie: ‘Geen van tweeën wist hoe je het spel precies moest spelen, maar dat maakte ons niet uit. Wij hebben er toch gezellige uren mee doorgebracht. Maar later, toen de kinderen wat groter werden, heb ik gedacht: we moeten regeltjes hebben. Ik heb toen een boekje gevonden: ‘Mah-jongg’ door John Lightfeldt. Dat was een beetje veel om alles tegelijk te leren, te hoog en te ingewikkeld. Later vond ik een ander boekje, dat wat eenvoudiger was. Met die regels hebben we het jaren gedaan.’
Jongste kind Harry: ‘Dat ging wel heel vreemd. We wisten niet eens wat de stenen waard waren. Vader zei altijd: Ach die tekens, tekens zijn niks waard. Blijkbaar hadden ze hem dat in Indonesië geleerd. Dus niemand van ons spaarde tekens. De tekens gooiden we er altijd als eerste uit. Tellen deden we al helemaal niet. Het enige dat gold was mahjong maken. Dan had je dat rondje gewonnen.’
Schoonzoon Jeroen Meijer: ‘De eerste keer dat ik meespeelde, snapte ik er helemaal niks van. Maar zij ook niet, volgens mij.’
Harry: ‘Je had ook een probleem als je een kong maakte. We wisten niet dat de vierde steen niet meetelde en dat je een extra steen van de muur moest pakken bij een kong. Dus als je eenmaal een kong had gemaakt, kon je alleen maar mahjong maken door drie kongs te maken en een sluitpaar. Dan had je veertien stenen. Een andere manier was niet mogelijk.’
Het geleende spel ging steevast met de Kallen mee op vakantie. Die werden altijd doorgebracht in het Zwitserse Grächen op 1600 meter hoogte. Ze mahjongden er met kennissen die ook niet van tellen hielden. Dus daar werden ze ook niet veel wijzer van. Toch was mahjong zo’n favoriete vakantiebezigheid, dat toen het spel terug moest naar de echte eigenaars, Lenie op zoek ging naar een nieuw spel. In een van de Haarlemse straatjes vond ze een winkeltje waar een spel te koop was. Te kiezen viel er niet. Het kostte ruim 70 gulden, wel erg duur. Ze hebben het toen met elkaar aan papa gegeven. Het kaartje met de namen van de gulle gevers wordt nog steeds bij het spel bewaard.
Naarmate de kinderen ouder werden, nam de behoefte aan duidelijke regels toe. Op de Zwitserse vakantie van 1999 hebben ze zich met z’n zevenen ernstig in de regels verdiept. Dat ging zo serieus dat ze er twee weken over deden om zestien spelletjes te spelen. In de week erna heeft Lenie het al haar kleinkinderen in groepjes geleerd. Die hadden de keuze: of mahjongen of wandelen. Ze kozen het eerste. Alle twaalf kleinkinderen kunnen daarom het spel spelen, maar de een doet het liever dan de ander. Hoe serieus er nu gespeeld werd, toch bleef het Kalliaanse-idioom bestaan. Ze hadden uit hun raam uitzicht op de spits van de Weisshorn, die dezelfde vorm heeft als Tekens-8. Die steen heet daarom bij de Kallen ‘bergje’. Bamboe-1 wordt aangeduid als ‘kip’.
Toen Lenie 78 jaar zou worden had ze als wens: mahjongen met de familie. Dat is het eerste familietoernooi van de Kallen geworden. De honger naar goede mahjongregels was nog niet gestild. Harry was lid geworden van de Groene Draak in Hilversum en confronteerde de familie voortdurend met nieuwe regels. Vooral de regel dat je pas met twee verdubbelingen mahjong mag maken, viel de familie zwaar. Aan verdubbelingen hadden ze nog nooit gedaan. Maar de gelukstenen eruit gooien, dat weigerden ze.
Lenie: ‘Het was een geweldige verjaardag. Ook alle kleinkinderen deden mee. We waren met z’n 23-en. Ze hadden voor mij een prachtig shirt gemaakt. Dat moest ik de hele dag aan houden en ik heb het nog steeds. We hadden een rode draak als trofee, die door Harry gewonnen is. Die moest toen het volgende toernooi organiseren.’
Dochter Wil Meijer-Kal: ‘Bij ons in de familie wordt iedere verjaardag aangegrepen om te mahjongen. Iedere Kal heeft een spel in huis, dus we grijpen nooit mis. We spelen altijd om een trofee, het familiedraakje, dat erg geliefd is. Iedereen vindt dat het diertje hem of haar toebehoort. De winnaar wordt dan ook altijd uitgedaagd door de familie om de trofee te verdedigen. Daarom spelen we zoveel mahjong tegen elkaar.’

Als de Kallen spelen moeten er trofeeën zijn. De portretten rechts zijn van vader James William Kal.
Als de Kallen spelen, moet er een trofee zijn. Geen familie met een grotere collectie trofeeën dan de Kallen. Voor ieder familietoernooi wordt een nieuwe trofee gemaakt. Er zijn externe trofeeën als er buiten familieverband gespeeld wordt en er zijn verscheidene interne trofeeën voor onderlinge wedstrijden. Een trofee kan alleen van eigenaar wisselen als de eigenaar ook meespeelt. Zodoende is er een trofee buiten bereik geraakt toen een vriendje het uitmaakte met een van de kleinkinderen. Veel trofeeën beschikken over kunstig versierde kistjes en gaan vergezeld van een klein boekje, waarin alle belevenissen van het draakje worden vermeld: ‘Het heeft de hele terugreis lief bij ons op de achterbank gezeten’.
De mahjonggekte van de Kallen openbaart zich ook buiten de familie. Toen Jeroen Meijer 50 jaar werd, heeft hij een mahjonghappening georganiseerd. Hij wilde niet een verjaardag waarop je niets anders kan doen dan wat praten en drinken. Hij wist dat zijn familie gek is op mahjong, maar de rest van de feestgangers kende het spel niet. Nou, dan gaan we het elkaar leren, besloot Jeroen. De examentafels van Jeroens school hadden precies de goede maat en in een van de lokalen is toen met zo’n tachtig man al mahjongend Jeroens verjaardag gevierd. De familieleden zaten steeds tegenover gasten die het spel nog niet kenden. Harry zat achter een promotietafel met een aantal mahjongspellen, want bij iedere gelegenheid moet mahjong gepromoot worden. Jeroen: ‘Vrienden van ons in België mahjongen nu en leren het weer hun familie. Kennissen in Den Haag hebben door ons het spel weer opgepakt. En hier in het dorp zijn twee kennissen aan het mahjongen geslagen.’
Dochter Heleen speelde op het familietoernooi van 2003 samen met haar achtjarig zoontje Jorik, want om vijf uur achter elkaar te spelen was een beetje te zwaar voor hem. En jawel, het tweetal won het toernooi. De dolenthousiaste Jorik wilde de gewonnen trofee graag op school aan zijn groep 5 laten zien. Maar zijn moeder vond dat dan ook de mahjongstenen mee moesten, omdat zijn klas anders niet zou snappen waarover hij het had. Nadat zijn klasgenoten zich aan de trofee en het spel hadden vergaapt, stelde Heleen voor om die klas mahjong te leren spelen. Veertien van de twintig leerlingen wilden dat graag. In twee series van vier lessen zijn ze toen ingewijd in de beginselen van het Spel van de Tienduizend Wonderen. Via Sinterklaas en gesponsord door ouders is er vervolgens een eigen mahjongspel in de klas gekomen, dat met die groep mee ging door de school. Heleen heeft het jaar daarop nieuwe lessen aan de groep gegeven, maar ook aan wat toen weer groep 5 was.
Ook dochter Christien laat mahjong haar dagelijks werk inspireren. Ze is zilversmid en maakte voor Harry’s 41 ste verjaardag een rood draakje van goud (Harry kan niet tegen zilver). Toen ze het hem schonk, riep zus Willie meteen: ‘Dat wil ik ook!’ Daarop heeft ze voor haar zus een wat grotere rode draak van zilver gemaakt. Iedereen vond die zo leuk, dat ze riepen: ‘je moet er meer maken en die verkopen.’ Dat heeft ze toen gedaan. Ze heeft ze meegenomen naar het Witte Draak Toernooi en naar het EK, waar ze erg gewild waren. Naast de rode draken heeft ze inmiddels groene draken en oostenwinden als hangers, speldjes, oorbellen en manchetknopen. Ze exporteerde ook al naar Japan. Het Mahjong Museum daar plaatste een bestelling. Wie ook zilveren mahjongwerk wil, kan het bij haar bestellen. ‘Ik kan helaas niet naar ieder toernooi komen’, zegt ze.
Jorik, het jongste kleinkind, is inmiddels ook geïnfecteerd door de mahjonggekte en maakt grootse plannen. Hij gaat een mahjongclub oprichten met een typisch Kalliaanse naam. Dat wordt ‘Tekens-8’, het ‘bergje’ dus.